Betekenis 'case'
U heeft gezocht op het woord: case.
1case (zelfstandig naamwoord) 1geval, kwestie, zaak, stand van zaken, voorbeeld, patiënt, ziektegeval: former Yugoslavia is a case in point het voormalige Joegoslavië is goed voorbeeld (hiervan); in case voor het geval dat, (Amerikaans) indien; (just) in case voor het geval dat; in case of in geval van, voor het geval dat; in the case of met betrekking tot; in any (of: no) case in elk (of: geen) geval2argumenten, bewijs(materiaal), pleidooi: have a strong case er sterk voor staan; make (out) one's case aantonen dat men gelijk heeft3(juridisch) (rechts)zaak, geding, proces4doos, kist, koffer, zak, tas(je), schede, koker, huls, mantel, sloop, overtrek, cassette, etui, omslag, band, uitstalkast, vitrine, kast (van horloge, piano; voor boeken enz.)5kozijn, raamwerk, deurlijst6(taalkunde) naamval
2case (overgankelijk werkwoord) 1voorzien van een omhulsel, insluiten, vatten
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.