Column: Inflatie krijgt een politiek tintje

In februari schreef ik al eens over het woord inflatie, waaruit zich het ‘achtervoegsel’ -flatie heeft gedestilleerd. Dat achtervoegsel blijkt - net als de pendant -flation in het Engels, Frans en Duits - onvermoede combinatiemogelijkheden te hebben.

Zo is de laatste dagen vooral in de Engelstalige media vaak sprake van Putinflation. Dat woord is gemakkelijk in het Nederlands te vertalen: Poetinflatie. Maar vooralsnog is dat slechts een gelegenheidswoord ter aanduiding van de inflatie die het gevolg is van de door Vladimir Poetin geïnitieerde agressie tegen Oekraïne en de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen voor onder meer aardgas, staal, graan en zonnebloemolie.

Poetinflatie is een porte-manteauwoord – een soort samentrekking – van de eigennaam Poetin en inflatie, waarbij we op het eerste gezicht niet goed kunnen uitmaken waar het woorddeel -in- bij hoort: bij Poetin of bij inflatie. Vergelijkbare gevallen maken echter duidelijk dat Poetinflatie moet zijn gevormd door de volledige naam Poetin te combineren met -flatie (in de betekenis van inflatie). Denk hierbij aan ingeburgerde termen als deflatie, reflatie, stagflatie als aan verder gezochte woorden als agflatie (inflatie door de prijsstijging van agrarische producten), gasflatie (inflatie door prijsstijging van het aardgas) en krimpflatie (inflatie die gepaard gaat met economische krimp).

De internationale pendant Putinflation staat niet op zichzelf: op Twitter (en in sommige gevallen ook in de media) zijn bijvoorbeeld ook Bidenflation, Macronflation en Jingpinflation te vinden. Dat belooft wat voor de toekomst. Nederlandse versies met -flatie waarin de naam van een staatshoofd of politicus figureert zijn overigens nog dun gezaaid. Maar een begin is er al wel: in februari maakte de taalvorm Kaagflatie (genoemd naar de Nederlandse minister van financiën Sigrid Kaag) zijn Twitterdebuut.

 

Ton den Boon, Nederlands hoofdredacteur van de Dikke Van Dale

Vorig artikel
Volgend artikel

Gerelateerde artikelen