De toren van Babel - winnaar Van Dale Gouden Talenknobbel 2014

Ik sta hoog op een toren. Een trap slingert zich om het reusachtige bouwwerk heen naar boven. De lucht is helderblauw en de stenen waar ik op sta lijken wel hitte uit te stralen. Maar waar ben ik? Het vorige moment dat ik me kan herinneren, zat ik nog in een vliegtuig naar Nederland. 
Er klinkt een zware stem achter me. ‘Waarom ben jij hier?’
Ik draai me snel om. Achter me staat een kar volgeladen met stenen en op de kar zitten drie mannen. ‘Ik ... ik weet het niet. Net zat ik nog in een vliegtuig.’
‘Hoezo weet je niet waarom je hier bent?’ Een man met een dikke, zwarte snor kijkt me verwonderd aan. Daar heb ik geen antwoord op. Ik verbaas me erover dat ze Nederlands spreken. We zijn toch echt niet in Nederland, want in de verte zie ik hoge bergen.
‘Waar zijn we?’ vraag ik dan maar.
‘Op onze prachtige toren’, de derde man kijkt trots omhoog, ‘Dit wordt de hoogste toren ooit.’ Ik wil vragen in welk land we zijn als er een ongeduldige stem achter ons klinkt: ‘Opschieten jullie! We hebben niet de hele dag de tijd.’
Achter de wagen staat nog een wagen met bouwvakkers, ook getrokken door twee ezels. En daarachter nog een. Het is een lange optocht.
De man met de snor wijst naar de wagen. ‘Kom hier maar bij zitten.’ Ik klim op de wagen en ga op de stenenhoop zitten. Ik wil de toren ook wel helemaal van boven zien. De wagens komen in beweging en als ik achterom en naar beneden kijk, zie ik honderden wagens, allemaal volgeladen met stenen.
Een man wijst naar de lucht. ‘Zie je die daar?’ Ik kijk omhoog en zie een paar schapenwolkjes voorbijdrijven. Hij glimlacht trots. ‘Onze toren wordt hoger dan de wolken.’ Ik ben onder de indruk. Ze gaan de toren honderden meters hoog bouwen. Nog hoger dan de Eiffeltoren misschien! En dat allemaal met deze primitieve middelen. Waarom gebruiken ze eigenlijk geen vrachtwagens in plaats van ezels om die stenen naar boven te brengen?
De man voor me kijkt om. ‘เกือบจะถึง แล้ว.’
Dat is toevallig, hij spreekt ook Thais, net als ik!
‘คุณเป็นคนไทย หรอ?’ vraag ik.
‘คนไทยหมายถึงอะไร?’ vraagt de man. Ik begrijp zijn vraag niet. Hoe kan hij niet weten wat Thais is? Ik raak steeds meer in de war.
De andere man op de wagen kijkt ons ook verbaasd aan. ‘Quel est ce non-sens ?’ He speaks an entirely different language, I think, confused. Wait, am I thinking in English now? Wat is er aan de hand met me? ต้อง คิดในภาษา เดียว! My brain is een beetje vreemd nu ... Opeens stopt the whole parade.
‘อะไรเกิดขึ้น?’ I ask the Thai speaking man.
‘ไม่รู้.’
Niemand weet wat er met ons aan de hand is. ‘What is happening?’ vraagt de bouwvakker met de snor. Good, he speaks English.
‘I don’t know,’ zeg ik, ‘why is everyone suddenly speaking different languages?’
‘It’s very strange,’ เขาบอกว่า, ‘but we have to keep moving! The building of the tower must go on!’ He stands up en roept naar de wagen voor ons: ‘Move!’
Een man op de wagen draait zich om en zegt: ‘무엇?’ It sounds Asian. Eindelijk komt er weer beweging.
‘Let’s go!’ zegt de man naast mij. Hij spoort his donkey aan.
‘รอก่อน!’ roept een man die voor mij zit.
‘He says wait!’ vertaal ik voor de Engelssprekende man.
‘가기,’ zegt de derde man.
Chaos, denk ik. We al look very confused en dan besluit de Engelssprekende man zijn ezel vooruit te laten gaan. ‘Come on donkey!’ roept hij. Maar de besnorde man begrijpt hem natuurlijk niet, เพราะเขาพูดภาษาอื่น. De wagen kantelt en I fall. I tumble down the tower. I bounce against the walls, maar vreemd genoeg voel ik er niets van. I’m still thinking in three languages และฉันไม่เข้าใจอะไรเกิดขึ้น. I roll over and over en zie het groene gras onder me al. Dan kom ik met een harde klap op de grond and I awake.

Ik ben net op tijd wakker om het vliegtuig te zien landen. We komen met een dreun neer in Nederland. Dan sta ik op om mijn tassen te pakken. Samen met de andere passagiers loop ik naar buiten en meteen komt er een vlaag ijskoude wind in mijn gezicht. Ik mis de Thaise temperatuur nu al. Op het vliegveld staan mijn opa en oma te wachten. Ze lachen blij als ze me zien. ‘Hallo! Hoe was het?’ ‘Geweldig!’ zeg ik. ‘Het was lekker warm. But I’m not sunburned at all. อาจเป็นเพราะมันไปไม่ร้อนมาก.’ Mijn familie kijkt verward. Oeps, ik praat weer drie talen door elkaar, realiseer ik me. Vergeet die droom. In de echte wereld is hij reëel genoeg.

Elizabeth Visser (17 jaar), winnares Van Dale Gouden Talenknobbel 2014.




Van Dale Uitgevers en DRONGO Festival organiseerden dit voorjaar de schrijfwedstrijd Van Dale Gouden Talenknobbel. Het motto van de schrijfwedstrijd was: wat betekent meertaligheid voor jou? Op 27 september 2014 streden tijdens het DRONGO Festival de drie beste inzenders op het podium om de Van Dale Gouden Talenknobbel 2014. Dat waren Elizabeth Visser (17 jaar), Peiman Beig Babaei (26 jaar) en Ginny-Leen Manders (19 jaar). Na een kort juryberaad werd Elizabeth Visser gekozen als winnares van de Van Dale Gouden Talenknobbel 2014.
Vorig artikel
Volgend artikel