Onze taal zit vol met stoplappen. Met wat?
'Hoe gaat het met je?' – 'Ach, wat dat betreft mag ik niet klagen.'
Er is iets aan de hand met de woordgroep 'wat dat betreft'. Die lijkt wel steeds meer aan betekenis in te boeten. Oorspronkelijk had 'wat dat betreft' een duidelijke bijwoordelijke functie. Het verwees terug naar een bepaald aspect dat eerder genoemd was en ging daar nader op in: 'Toen de bosbrand uitbrak was alles erg droog en woei het hard. Maar opeens begon het te regenen. Wat dat betreft hadden we geluk.' Een synoniem van dat functionele 'wat dat betreft' is 'dienaangaande'.
In hedendaagse spreektaal betekent 'wat dat betreft' vaak helemaal niets meer. Zo'n onbeduidend stukje tekst dat alleen dient om stiltes op te vullen, noemen we ook wel een stoplap. Vroeger was een stoplap een stuk stof dat je tegen de tocht in een gat of kier stopte; tegenwoordig stop je er gaten in je conversatie mee. Andere beruchte voorbeelden van stoplappen zijn 'zeg maar', 'in die zin' of 'dan heb ik zoiets van'. Een stoplap herken je doordat die ook zou kunnen worden weggelaten zonder dat er ook maar iets aan de betekenis van de zin verandert.
'Hoe gaat het met je?' – 'Ach, ik mag niet klagen.' Dat is dan op zijn beurt weer een cliché, maar daarover misschien een volgende keer.