45 minuten

Het is altijd weer een beetje spannend. Ik zorg dat ik op tijd voor de computer zit, met mijn huiswerk voor mijn neus. Altijd stipt op tijd begint Skype te —- hoe noemen we dat geluid? — tjilpen en maak ik verbinding. 

Shalom! Mah schlomchah? Keren is altijd opgewekt en vrolijk. Ze is een professional. Verwachtingsvol kijkt ze me aan. Tussen ons gaapt een gat van 45 minuten. 45 minuten die ik moet zien te vullen met Hebreeuws. Want dat is de deal: ik moet Hebreeuws leren spreken. 45 minuten en ik weet  niet eens hoe ik moet beginnen. 

Wacht, had ze niet een nieuwe kat? Als ik daar naar vraag, gaat ze vast zelf praten. Dat scheelt. Ik rijg de woorden een voor een aan elkaar. Met succes. Ze vertelt over haar kat. Maar ze is een professional, dus de bal wordt weer snel teruggekaatst: ik moet over mijn katten vertellen. En het gaat goed met mijn katten.

Jarenlang had ik op de grammatica gestudeerd, werkwoordvervoegingen gestampt en eindeloze lijsten met woordjes geleerd, maar als ik met mijn schoonfamilie in Israël wilde praten, kon ik geen woord uitbrengen. Of zó langzaam en hakkelend, dat kun je niemand aandoen. Dus nam ik conversatieles, bij Keren in Tel Aviv. En weet je? Het werkt. Met de maanden wordt de theorie ook praktijk, en steeds vlotter komen de zinnen uit mijn mond. Wat een overwinning! Ik ben benieuwd wanneer ik mijn schoonfamilie in Israël weer kan zien.  

 

   Jaap Parqui, taaluitgever bij Van Dale Uitgevers

 

Vorig artikel
Volgend artikel

Gerelateerde artikelen