Afwas

Ik loop morgen naar mijn werk heen. Af en toe praten we Nederlands, mijn partner en ik. Hij spreekt de woorden keurig uit, de klanken van het Hebreeuws, zijn moedertaal, zijn niet zo anders dan die van het Nederlands. De g-klank, zelfs die moeilijke g-klank, rolt moeiteloos zijn mond uit. Maar het vinden van de juiste woorden blijft een gevecht.

Voor zijn leerproces zou het beter zijn als we meer Nederlands zouden praten, thuis, maar het leven om ons heen gaat ondertussen ook gewoon door. En dan gaan we als vanzelf weer terug naar het Engels. Toch hebben sommige dingen in huis Nederlandse namen gekregen. De afwas bijvoorbeeld, want dishes is veel minder duidelijk. En zo’n teiltje is zo’n lekker Hollands concept.

Ook het woord aanstellen is onmisbaar geworden als we met elkaar praten. Aan mijn Engelse vrienden leg ik het uit als making an unnecessary display of emotions. En dat is natuurlijk nooit goed, zo’n display. Als je het woord aanstellen eenmaal hebt leren kennen, zie je het overal om je heen.

Het is goed voor mij om dit proces van zo dichtbij mee te maken, als uitgever van materiaal voor mensen die Nederlands leren. De theorie van de talendidactiek blijkt echt te kloppen: eerst netjes woordjes en grammatica leren, en vervolgens vooral heel veel met de taal in aanraking zijn. Dingen die voor mij zo vanzelfsprekend zijn, worden bijna onoverkomelijk als je ze moet leren. Scheidbare werkwoorden bijvoorbeeld. Hoe opzoeken in kleine stukjes verstopt wordt in een zin, zodat je het bijna niet meer terug kunt vinden: Hij zocht de moeilijke woorden op in het woordenboek. En dan die ellendige voornaamwoordelijke bijwoorden: waarheen, waarover, aan wie…

Mijn roeping om mensen hiermee (weer zo’n voornaamwoordelijk bijwoord) te helpen, wordt alleen maar groter. En daar worden onze producten vast nóg beter van.

 

Jaap Parqui, taaluitgever bij Van Dale Uitgevers

 

Vorig artikel
Volgend artikel

Gerelateerde artikelen