Paaspauze
In België gelden vanaf 27 maart weer strengere covidmaatregelen: de scholen gaan dicht, funshoppen mag niet meer en gelukkig ben ik intussen van mijn coronakapsel verlost, want de kappers mogen ook niet meer knippen.
Onze premier heeft aangekondigd dat in het hele land een paaspauze geldt. De mosterd heeft hij ongetwijfeld gehaald bij zijn Duitse collega, Angela Merkel, die een paar dagen eerder een Osterpause had ingevoerd en even daarna weer had geschrapt.
Schampere lieden merken op dat we nu eindelijk een Nederlands woord voor lockdown hebben, want vier weken is volgens hen wel een heel lange pauze. Andere vonden dat de premier een kans had gemist en had kunnen spreken van een clockdown, waarop weer iemand anders erop wees dat een clock een uurwerk is en geen paasklok. Dan maken we er toch een klokdown van!
De Belgen hebben dus vier weken paaspauze. Het woord heeft ook tot hilariteit geleid. Heel wat mensen die het woord niet hadden horen uitspreken, lazen spontaan dat de regering een plaspauze had ingesteld. Dat bewijst dan weer dat je bij het lezen vooral woordbeelden herkent, dat een geschreven woord een soort afbeelding is die in je geheugen opgeslagen zit.
Dat paaspauze een blijvertje is, durf ik te betwijfelen. Zodra we deze vier weken vergeten zijn, zal ook het woord weer verdwijnen. Maar intussen is het misschien wel een kanshebber voor het Woord van het Jaar in Vlaanderen? De Vlamingen hebben een zwak voor woorden met allittererende lettergrepen, zoals koesterkoffer en knuffelcontact. En paaspauze heeft zijn twee p’s alvast mee.
Ruud Hendrickx, Vlaams hoofdredacteur van de Dikke Van Dale