Wat is juist: 'hij wil' of 'hij wilt'?
- Wie wilt er even boodschappen doen?
- Hij wilt het voor zichzelf houden.
- Niemand wilt me hebben.
Zomaar een paar van de talloze zinnen die je tegenwoordig kunt horen en lezen waarin wil heeft plaatsgemaakt voor wilt. Of is dat misschien juist sowieso de goede vorm, met stam + t?
De zinnen met wilt zijn geen ongelukjes. Als je goed oplet, merk je dat heel veel mensen – hoe jonger hoe vaker – steevast hij wilt (en zij wilt, (n)iemand wilt, de buurman wilt) gebruiken in plaats van hij wil.
Van de zestigplussers geeft in de enquête nog 82% aan dat ze hij wilt echt fout vinden. Van de dertigminners nog maar een minderheid: 42%. De acceptatie van hij wilt groeit dus.
Wat zeggen experts?
Niemand die er verstand van heeft, zal zeggen dat je hij wilt mag schrijven. Hij wil is simpelweg de norm, zeggen alle taaladviesboeken en -websites.
Hoe zit het precies?
Bij bijna alle werkwoorden eindigt de vorm die in de tegenwoordige tijd bij hij, zij en het hoort (de ‘derde persoon enkelvoud’) op een t.
Op de hoofdregel bestaan een paar uitzonderingen. Natuurlijk hij is, maar ook hij kan, zal, mag en wil. Kunnen, zullen en mogen hebben meer onregelmatige vormen in de tegenwoordige tijd. Bij willen is alleen hij wil raar. En dat komt doordat het ooit een ‘aanvoegende wijs’ is geweest.
Meestal staat een werkwoord in de ‘aantonende wijs’: De koning leeft, en soms in de ‘gebiedende wijs’: Neem een ei. De aanvoegende wijs is bijna uitgestorven. We kennen er nog een paar vormen van, zoals: Leve de koning! en Men neme een ei. Die vorm hield vaak een wens of een aanwijzing in.
De aanvoegende wijs kon ook voorzichtigheid of beleefdheid uitdrukken. Omdat willen van zichzelf wat onbeleefd kan zijn, gebruikten mensen vroeger het beleefdere hij wille. De e is afgesleten, maar nooit vervangen door een t.
Meestal leer je zulke uitzonderingen vanzelf. Kinderen apen eerst na wat anderen zeggen. Daarna ontdekken ze systeem en gaan ze dat systeem overal op toepassen: in feite maken ze te veel vormen helemaal regelmatig. Een bekend voorbeeld is hij loopte. Later horen ze de uitzonderingen op het systeem vaak genoeg om die ook zelf te gaan gebruiken: hij liep. Zo gaat het ook bij hij wil: jonge kinderen plakken er eerst de t van hij loopt, hij zingt en hij gilt achter, en later schrappen ze die t weer.
Maar het lijkt erop dat die laatste correctie steeds vaker achterwege blijft. Kinderen slaan het uitzonderlijke hij wil niet meer in hun hoofd op. En inmiddels zijn er ook volwassenen die denken (en vinden) dat het hij wilt moet zijn.
Dit moet je onthouden
Hij wil is goed. Het is een uitzondering op de regel stam + t. Hij wilt is geen goed Nederlands en wordt dat ook nog niet zomaar.
Dit is een artikel uit het boek Maar zo heb ik het geleerd! van Wouter van Wingerden.
Maar zo heb ik het geleerd!
Wilt u als eerste weten hoe het écht zit in het Nederlands? Bestel dan nu het boek Maar zo heb ik het geleerd!.
“Een boek voor iedereen die ook maar een beetje liefde voor taal voelt.” – Vellah Bogle, Taalvoutjes