Column van Jaap Parqui: Perlimpinpin
Al weken van tevoren had ik TED-talks bestudeerd. Hoe moet je heen en weer lopen over het podium? Je wilt per slot een dynamische indruk maken, maar je Brinkman-shuffle (die de Dikke Van Dale niet heeft gehaald) moet er ook weer niet ingestudeerd uitzien of, erger nog, afleiden van je verhaal. Ik bedacht grapjes en sappige verhalen en draaide een gelikte presentatie in elkaar.
Ik praat wel vaker voor groepen en ik ben vroeger leraar geweest, dus erg zenuwachtig word ik niet meer van publiek. Sterker nog, ik vind het eigenlijk wel leuk op het podium. Ik doe altijd enorm mijn best om zo’n lezing een beetje leuk te maken. Er is al genoeg saaiheid in de wereld, en als je het leuk hebt, let je ook beter op. Maar nooit eerder had ik in de grote zaal van een theater gestaan. Van 650 stoelen moest ik toch even slikken.
De jongens van de techniek hingen zo’n hippe microfoon aan mijn oor en we gingen nog een keer door mijn presentatie om te dubbelchecken of de filmpjes en geluidjes wel werkten. En ja hoor: droge mond, koude handen en opeens moest ik plassen. Zou de afstandsbediening van de presentatie het wel doen? Maar plassen kon niet meer. Ik hoorde hoe ik werd aangekondigd, liep het podium op en begon te praten.
Ik vertelde over de mensen die maanden in de studio hebben gezeten in Londen, Parijs, Berlijn en Groningen om de hoorbare uitspraak in onze onlinewoordenboeken op te nemen. En ik liet perlimpinpin horen, een van de lievelingswoorden van de redactie. Want ja, ook de redactie, of misschien wel juist de redactie, raakt af en toen gefascineerd door woorden. President Macron noemde het beleid van Marine Le Pen poudre de perlimpinpin, een onwerkzaam tovermiddel. Ik vertelde hoe we steeds beter tellen en analyseren wat er in de taal gebeurt, en zo steeds betere woordenboeken maken. Dat we plannen hebben voor een onlinesynoniemenwoordenboek en enorm veel meer woordcombinaties willen toevoegen.
De eerste paar zinnen kwamen nog wat mechanisch uit mijn mond. De lampen schenen in mijn ogen en ik kon de mensen in de zaal maar nauwelijks onderscheiden. Ik begon over het podium te lopen en er werd gelachen om het eerste grapje. Dit was niet eng, dit was leuk. Ik praatte tegen het zwarte gat alsof het een klein zaaltje was en probeerde het publiek vol vuur mee te nemen in ons verhaal. Ik hoop dat ik dat nog veel vaker mag doen.
Jaap Parqui, uitgever bij Van Dale Uitgevers