Klein olympisch lexicon van Van Dale
Wie als leek de Olympische Spelen wil volgen, heeft een probleem. Want hoe moet je het programma begrijpen? Daar kun je wel een woordenboek bij gebruiken.
Goed: het voetballen, de honderd meter hardlopen, de schoolslag, dat lukt nog wel. Maar al op 6 augustus, de eerste wedstrijddag van de Spelen doet zich een probleem voor. Daar komen de paarden al opdraven voor het onderdeel eventing. Eventing? Haak niet te snel af, kijker; Van Dale weet te melden dat 'eventing' de nieuwe naam is voor wat vroeger 'military' heette. Die term zal velen bekender in de oren klinken. De echte hippische leek kan in Van Dale vinden dat het hier een 'wedstrijd bestaande in een dressuurproef, een terreinrit en een springconcours' betreft.
Inmiddels zin gekregen in een lekker partijtje boksen? Op 10 augustus zijn de kwartfinales bij de mannen in het bantamgewicht. Het wat? Volgens het woordenboek is dat de gewichtsklasse van (afgerond) 51-54 kilo, de vederlichte boksers dus. Bij de OS gelden trouwens iets afwijkende normen; hier gaat het om mannetjesputters van 52-56 kilo. Een verouderde naam voor deze klasse is het hanengewicht, wat weer verwijst naar de bantamhaan, een bijzonder agressief, lichtvoetig ras waaraan deze boksklasse haar naam ontleent.
Een stukje fietsen dan maar? Dat komt goed uit: op 19 augustus zijn de halve finales en de finales bij de BMX. Alweer de mond vol tanden? Van Dale schiet te hulp. Een BMX is een crossfiets met kleine wielen en zonder versnelling; de naam is een afkorting van 'bicycle motorcross', waarbij het deel 'cross' plastisch wordt verbeeld door de kruisvormige X. BMX is ook de naam van een wedstrijd op zulke fietsen, over een golvend parcours met hindernissen die springend moeten worden genomen, weet Van Dale verder. Is die taalhindernis ook weer genomen.