Column Taalvoutjes: ‘Je begrijpt toch wat er bedoelt word?’
We doen het allemaal. Ja, ook u. We delen de wereld graag in groepen in. We doen dit om de wereld overzichtelijker te maken, veiliger en voorspelbaar. En aan die groepen kennen we graag kenmerken toe, want dat maakt het geheel nog wat veiliger en voorspelbaarder. Skinheads zijn asociaal, blondjes zijn dom en politici niet te vertrouwen.
Soms is het lastig – en enigszins gevaarlijk – om mensen in groepen in te delen, soms is het simpel. Neem nu taal. Laten we er even van uitgaan dat we in onze fans een weerspiegeling kunnen zien van alle Nederlanders en Vlamingen. Als íéts ons opgevallen is in de tweeënhalf jaar dat Taalvoutjes bestaat – een zeer bescheiden jubileum vergeleken met dat van Van Dale – dan zijn het wel de verschillende manieren waarop mensen met taal omgaan.
Zo zijn er de ware taalfreaks, taalnazi’s of taalpuristen, zo u wilt. Geen enkele verspreking of verschrijving komt door de strenge keuring van deze fanatici. Ze lopen rond met een rode pen en deinzen er niet voor terug om briefjes in de lift of aanplakbiljetten op straat te corrigeren. Een verkeerde d of t is absoluut uit den boze en bij het horen van ‘groter als’ komt er spontaan stoom uit de oren. Lachen om taal? Nee!
Aan de andere kant van de linie staan de taallolbroeken. Wat maakt het uit of een woord goed of fout geschreven is, als er maar gelachen kan worden! Licht gepijpt Milnerkaas? Lachen, gieren, brullen. Een beetje Photoshop hier en daar, ze liggen er niet wakker van. Zelf weten ze veelal geen d van een t te onderscheiden, maar dat is ook niet belangrijk. Immers: ‘Je begrijpt toch wat er bedoelt word?’
Het resultaat van die desinteresse is overal om ons heen waar te nemen: in advertenties in de supermarkt, op bordjes op de markt én in reacties in de sociale media. Of we nu een voutje plaatsen van een aanbieding bij de visboer met ‘scholfile’ of een foto van de prachtige ondertiteling ‘Hun zijn dommer als ons’: het is maar onzin en tijdverspilling om je hier druk over te maken.
De kans is groot dat deze groep wel van Taalvoutjes heeft gehoord, maar nog nooit een Van Dale heeft ingezien. Wellicht zijn die grote, imposante boeken ze ooit weleens opgevallen, bij hun ouders thuis. Misschien zijn ze er zelfs getuige van geweest dat pa of ma een Van Dale uit de kast tilde, er wat in bladerde en met wat gemompel weer terugzette. Maar zelf gebruiken? Niet nodig.
Hadden ze dat wel gedaan, dan had Taalvoutjes wellicht niet bestaan en hadden wij ook heel wat hilarische, doch verbazingwekkende reacties gemist in de categorie ‘Klassieke woorden’. Wat dacht u van het werkwoord ‘vergasten op’? U kent het woord uiteraard, dus een woordenboek erbij pakken is niet nodig. Zo denken veel fans er ook over. En dus krijgen we geregeld foto’s van krantenartikelen waarin ‘Beatrix vergast wordt op een diner’ of zangeres Anouk ‘vergast wordt op een concert’. Haha, ze hebben Beatrix vergast! Wat een domme fout van de krant.
De samenkomst van die verschillende typen taalgebruikers op een site als Taalvoutjes leidt weleens tot interessante discussies. Beeldt u zich in: een krantenkop van De Telegraaf: ‘Dom blondje verstoord wedstrijd’. U kunt zich ongetwijfeld indenken hoe taalfanatici reageren wanneer wij een juweeltje als dit uitlichten. Uiteraard komt de krant in kwestie er niet best vanaf. Maar dan zijn er ook mensen die de klok wel hebben horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt.
Een fan – we noemen hem voor het gemak even Bert – ziet gelukkig wel dat de d een t had moeten zijn. Goed gezien, Bert, hulde. Maar waarom is het dan een t? ‘De schrijver schrijft de zin in de voltooid tegenwoordige tijd. In dat geval eindigt het werkwoord altijd op een t.’ Volgt u hem nog?
Gelukkig is er nog een heel grote middenmoot, bestaande uit taalliefhebbers die best wel weten hoe het moet, maar heus zelf weleens een voutje maken. Die af en toe een post van ons drie keer moeten bekijken om te snappen waar het om gaat, maar die gelukkig ook hartelijk kunnen lachen om alles wat er maar fout gaat in geschreven Nederlands. Want ja, bij een verkeersbord dat ‘geld voor de gehele straat’, begrijpt de lezer vast wel wat er bedoeld wordt. Maar bedoelde de schrijver ook wat er begrepen wordt?
Soms is het lastig – en enigszins gevaarlijk – om mensen in groepen in te delen, soms is het simpel. Neem nu taal. Laten we er even van uitgaan dat we in onze fans een weerspiegeling kunnen zien van alle Nederlanders en Vlamingen. Als íéts ons opgevallen is in de tweeënhalf jaar dat Taalvoutjes bestaat – een zeer bescheiden jubileum vergeleken met dat van Van Dale – dan zijn het wel de verschillende manieren waarop mensen met taal omgaan.
Zo zijn er de ware taalfreaks, taalnazi’s of taalpuristen, zo u wilt. Geen enkele verspreking of verschrijving komt door de strenge keuring van deze fanatici. Ze lopen rond met een rode pen en deinzen er niet voor terug om briefjes in de lift of aanplakbiljetten op straat te corrigeren. Een verkeerde d of t is absoluut uit den boze en bij het horen van ‘groter als’ komt er spontaan stoom uit de oren. Lachen om taal? Nee!
Aan de andere kant van de linie staan de taallolbroeken. Wat maakt het uit of een woord goed of fout geschreven is, als er maar gelachen kan worden! Licht gepijpt Milnerkaas? Lachen, gieren, brullen. Een beetje Photoshop hier en daar, ze liggen er niet wakker van. Zelf weten ze veelal geen d van een t te onderscheiden, maar dat is ook niet belangrijk. Immers: ‘Je begrijpt toch wat er bedoelt word?’
Het resultaat van die desinteresse is overal om ons heen waar te nemen: in advertenties in de supermarkt, op bordjes op de markt én in reacties in de sociale media. Of we nu een voutje plaatsen van een aanbieding bij de visboer met ‘scholfile’ of een foto van de prachtige ondertiteling ‘Hun zijn dommer als ons’: het is maar onzin en tijdverspilling om je hier druk over te maken.
De kans is groot dat deze groep wel van Taalvoutjes heeft gehoord, maar nog nooit een Van Dale heeft ingezien. Wellicht zijn die grote, imposante boeken ze ooit weleens opgevallen, bij hun ouders thuis. Misschien zijn ze er zelfs getuige van geweest dat pa of ma een Van Dale uit de kast tilde, er wat in bladerde en met wat gemompel weer terugzette. Maar zelf gebruiken? Niet nodig.
Hadden ze dat wel gedaan, dan had Taalvoutjes wellicht niet bestaan en hadden wij ook heel wat hilarische, doch verbazingwekkende reacties gemist in de categorie ‘Klassieke woorden’. Wat dacht u van het werkwoord ‘vergasten op’? U kent het woord uiteraard, dus een woordenboek erbij pakken is niet nodig. Zo denken veel fans er ook over. En dus krijgen we geregeld foto’s van krantenartikelen waarin ‘Beatrix vergast wordt op een diner’ of zangeres Anouk ‘vergast wordt op een concert’. Haha, ze hebben Beatrix vergast! Wat een domme fout van de krant.
De samenkomst van die verschillende typen taalgebruikers op een site als Taalvoutjes leidt weleens tot interessante discussies. Beeldt u zich in: een krantenkop van De Telegraaf: ‘Dom blondje verstoord wedstrijd’. U kunt zich ongetwijfeld indenken hoe taalfanatici reageren wanneer wij een juweeltje als dit uitlichten. Uiteraard komt de krant in kwestie er niet best vanaf. Maar dan zijn er ook mensen die de klok wel hebben horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt.
Een fan – we noemen hem voor het gemak even Bert – ziet gelukkig wel dat de d een t had moeten zijn. Goed gezien, Bert, hulde. Maar waarom is het dan een t? ‘De schrijver schrijft de zin in de voltooid tegenwoordige tijd. In dat geval eindigt het werkwoord altijd op een t.’ Volgt u hem nog?
Gelukkig is er nog een heel grote middenmoot, bestaande uit taalliefhebbers die best wel weten hoe het moet, maar heus zelf weleens een voutje maken. Die af en toe een post van ons drie keer moeten bekijken om te snappen waar het om gaat, maar die gelukkig ook hartelijk kunnen lachen om alles wat er maar fout gaat in geschreven Nederlands. Want ja, bij een verkeersbord dat ‘geld voor de gehele straat’, begrijpt de lezer vast wel wat er bedoeld wordt. Maar bedoelde de schrijver ook wat er begrepen wordt?
Inger Hollebeek en Vellah Bogle, oprichters Taalvoutjes.