Helder schrijven: zorg voor patronen in je tekst
Als de erstee en de ltsaate leettr op de gdoee pelk saatn, brgijpet de lzeer wat er saatt. Deze zin heb je waarschijnlijk zonder al te veel moeite kunnen lezen. Hoe komt dat? En, belangrijker, wat kun je met deze kennis als je een tekst gaat schrijven?
Een kind dat leert lezen, doet dat eerst letter voor letter: ‘r – oo – s’ wordt ‘roos’. Na een poosje ziet datzelfde kind direct het woord ‘roos’, net als jij. Het lezen wordt geautomatiseerd. Volwassenen lezen dan ook allang niet meer letter voor letter, en zelfs niet woord voor woord. Onze hersens zijn zo goed getraind geraakt dat ze nauwelijks in de war raken als de letters van een woord door elkaar staan. Met andere woorden: je hersens kennen een bepaald patroon, en zoeken daar bevestiging van. Als je geconfronteerd wordt met de lettercombinatie ‘brgijpet’ is het waarschijnlijker dat daar ‘begrijpt’ moet staan, dan een of ander jou onbekend woord.
Dubbelzinnig
Dat hersens patronen herkennen, blijkt ook uit andere testjes. Bij de woorden ‘blauw – geel – meubels – Zweden’ denk je al gauw aan IKEA en bij ‘wielen – stuur – koplampen – bumper’ aan een auto. Maar niet elk rijtje is zo eenduidig. Wat wordt er bijvoorbeeld bedoeld met ‘muur – vloer – deur’? Als schrijver van een tekst is het handig om stil te staan bij het feit dat je lezer (onbewust) zoekt naar zulke patronen. In reclameteksten kan het goed werken om je lezer daarmee eerst wat op het verkeerde been te zetten, maar in een voorstel waarmee je je leidinggevende wilt overtuigen tot het aannemen van meer personeel is dubbelzinnigheid waarschijnlijk niet zo gewenst.
Deelonderwerpen
Als duidelijkheid bij een tekst belangrijk is – en dat is het bij de meeste zakelijke teksten – dan moet je die als schrijver verschaffen. Een van de belangrijkste dingen die je daarvoor moet doen, is ervoor zorgen dat elke alinea over één deelonderwerp van je tekst gaat. Dat zit zo: een tekst heeft altijd een hoofdonderwerp, dat je in steeds kleine deelonderwerpen kunt uitsplitsen. Daarbij zoom je op verschillende niveaus steeds verder op het onderwerp in: tekst – hoofdstuk – paragraaf – alinea. Op elk niveau bespreek je één deelonderwerp, dat steeds specifieker wordt. Een boek over spelling bevat bijvoorbeeld een hoofdstuk over werkwoordspelling, een paragraaf over de verleden tijd en een alinea over de verleden tijd van zwakke werkwoorden.
Boomstructuur
Hoe bereik je die eenheid van onderwerp in je tekst? Door – ik schreef het al eerder – voor je gaat schrijven na te denken over wát je eigenlijk gaat schrijven. Een schematische opzet van de tekst – bijvoorbeeld in boomstructuur – kan heel goed helpen bij het bepalen van alle deelonderwerpen. Bovendien kan je er op die manier makkelijker voor zorgen dat je per alinea maar één deelonderwerp behandelt. De hersens van je lezer zullen je dankbaar zijn.
Meer schrijftips?
Volg de Dale Taaltraining Helder Zakelijk Schrijven of een van de andere Van Dale Taaltrainingen.
Over de auteur
Aleid van de Vooren werkt als NT1-trainer voor Language Partners. Aleids missie is om mensen efficiënter te leren schrijven, zodat ze in minder tijd betere teksten kunnen maken.
Deze blog is oorspronkelijk gecreëerd en gepubliceerd door Language Partners.