Verhalen over taal: Een kijkje in de keuken van de Onderwereld

Marjan Arts begon in 1991 bij Van Dale als corrector/invoerder. Inmiddels is ze bureauredacteur van de Dikke Van Dale.

We waren met z’n achten, allemaal in de 20, afgestudeerd in Nederlands, Engels, Frans, geschiedenis, vertaalwetenschap en zelfs theaterwetenschap, en we werkten op de afdeling Produktie van Van Dale – we schrijven en spellen begin jaren 90. De uitgeverij huisde op de eerste verdieping van een kantoorpand aan de Mariaplaats in Utrecht, maar de afdeling Produktie paste daar niet meer bij. Daarom werkten wij in een vrij donkere, bedompte kamer op de begane grond die voor de helft gevuld was met stellingkasten waarin matrixprints van onder andere de Grote Van Dale lagen. Die kamer noemden we ‘de Onderwereld’. Misschien kent u die kamer trouwens. Tegenwoordig is er kunst te zien, maar destijds zat er spiegelfolie op de ramen. Bijna geen enkele voorbijganger kon de verleiding weerstaan om in die spiegels te kijken. We hebben heel wat keren kunnen meegenieten als mensen hun haren of kleding fatsoeneerden of hun gebit inspecteerden.
Er was nog geen software om woordenboeken te redigeren, daarom werkten de redacties op papier. Hun bewerkingen werden door ons ingevoerd in plattetekstbestanden in de Unix-editor vi, en elke invoerronde werd nagekeken door een collega. Was er weinig tijd, dan werkten we in koppels: de een las voor in welk lemma welke wijziging doorgevoerd moest worden en controleerde meteen of de ander dat foutloos uitvoerde. Produktie fungeerde ook als vangnet voor Redactie, dus foutjes en vergissingen verbeterden we in één moeite door. Opmerkingen en vragen schreven we op gele plakkers die op de prints teruggingen naar Redactie, verbeteringen kwamen terug en werden ingevoerd. Als Redactie klaar was met de inhoudelijke bewerkingen, volgde bij Produktie een eindfase die bij de grote vertaalwoordenboeken zo’n drie maanden duurde, en bij de Dikke Van Dale algauw een halfjaar. Tijdens zo’n eindfase maakten we selecties voor de redacteuren en voerden we controles uit: zoeken naar dubbele trefwoorden, verkeerde alfabetisering, betekenissen die niet in de juiste numerieke volgorde stonden, een betekenisnummer dat ontbrak of juist dubbel was, lemma’s die ‘aan elkaar geplakt’ waren doordat een witregel per ongeluk was verwijderd, veel spelling, heel veel verwijzingen. Foutresultaten gingen naar Redactie, verbeteringen werden weer verwerkt.
Waren alle controles en verbeteringen in het bronbestand verwerkt, dan werd een productbestand afgeleid. Niet af te drukken onderdelen werden verwijderd en codes werden omgezet in tekst:

10 = zn.
11 = de (m.)
12 = de (v.)
13 = het
20 = bn.
30 = ww.

Na weer de nodige controles werd vervolgens een zetbestand afgeleid waarvoor de productiecoördinator een zetinstructie schreef: 

TREFW: vet
TREFW gevolgd door VORMT genereert: komma, spatie
TREFW - GRAMT: spatie, (niet-vet) ronde haak openen
GRAMT - MEERV: puntkomma, spatie
MEERV - MEERV: komma, spatie
MEERV - DIMIN: puntkomma, spatie
MEERV - LABEL: ronde haak sluiten, spatie, ronde haak openen

Elke voorkomende unieke combinatie werd op die manier beschreven aan de hand van een zogenoemde ‘velduniq’, opdat de zetter de juiste opmaak zou coderen. De Dikke Van Dale had er honderden. De zetproeven controleerden we natuurlijk ook. Allereerst de opmaak, maar in de laatste proeven ook duizenden afbrekingen. Omdat in het Nederlands de letters ‘th’ en ‘dr’ meestal bij elkaar blijven, gingen mesthoop en hoofdrol altijd fout: mes-thoop, hoof-drol. De meest verraderlijke afbreekfout die ik me herinner, was rijst-rook en ook bij rots-moes moest je heel goed opletten. Met fonetische transcripties kon (en kan) geen enkel afbreekprogramma uit de voeten, dus daar ging het ook vaak mis.
De sprekende hoofd- of kopregels (die boven aan de pagina het eerste en laatste trefwoord van de pagina vermelden) leverden soms bijzondere combinaties op, ik weet nog keukenblok-kezen en mijn eigen favoriet sukkelstraatje-syndroom. Hele lijsten hielden we ervan bij, maar die hebben latere verhuizingen helaas niet overleefd.

Dit is een van de vele ‘verhalen over taal’ uit het Van Dale-jubileumboek Verhalen over taal - 150 jaar Van Dale. Schrijver en taalkundige Wim Daniëls stelde deze feestelijke bundel samen ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Dikke Van Dale

 

Vorig artikel
Volgend artikel